menu_icon

WIA-uitkering en CVS/ME …. Long Covid

9 februari 2023 Publicaties Voorlichting

Het is al lange tijd bekend dat het UWV slechts mondjesmaat een WIA-uitkering toekent aan werknemers die hun baan kwijtraken omdat zij lijden aan CVS/ME klachten. Zelfs bij personen die nagenoeg bedlegerig zijn geworden.

Voor het klachtenpatroon onder de naam fibromyalgie en long covid is een vergelijkbare manier om een WIA uitkering te ontvangen van toepassing.

De verzekeringsartsen van het UWV kennen te weinig beperkingen toe. Het gaat dan over het hoge aantal uren per week waarvan de verzekeringsarts aangeeft dat de werknemer nog zou kunnen werken. Ook de diagnoses van de behandelende specialisten zijn vaak niet eenduidig. Verder liggen aan de beslissing van het UWV om geen uitkering toe te kennen niet realistische herstelprognoses ten grondslag.

De werknemer wordt voor minder dan 80-100% afgekeurd. Dat betekent dat er na een uitkering van maximaal twee jaar slechts een uitkering op het niveau van het sociaal minimum of zelfs nog minder rest.

Bezwaar en beroep

Er staat voor de werknemer een uitgebreide procedure open om tegen de beslissing van het UWV, om geen of een te lage WIA-uitkering te verstrekken, in bezwaar en beroep te gaan. Tegen de primaire beslissing van het UWV kan de werknemer in bezwaar gaan bij het UWV. Het dossier wordt dan opnieuw beoordeeld door een andere verzekeringsarts.

Daarna volgt een tweede beslissing van het UWV. Tegen die beslissing van het UWV op het bezwaarschrift van de werknemer kan deze in beroep gaan bij de Rechtbank. Is de werknemer het niet eens met het vonnis van de Rechtbank, dan kan in hoger beroep worden gegaan bij de Centrale Raad van Beroep.

De wet schrijft geen verplichte rechtsbijstand in deze procedures voor. Toch moet je van goede huize komen om een beslissing van het UWV met succes te kunnen aanvechten. De inschakeling van een deskundig jurist(-e) is dus zeer aan te bevelen. Hier gaat ”de cost voor de baet uyt”.

Twee arresten Centrale Raad van Beroep

Er zijn voor de werknemers met ernstige CVS/ME klachten twee arresten gewezen die wat meer hoop kunnen bieden op een WIA-uitkering.

Arrest van 21 april 2022

In deze zaak heeft werknemer zich ziekgemeld op 17 september 2018. Na de wachttijd van de eerste twee jaar heeft de betrokkene wel meteen een WIA-uitkering ontvangen in de vorm van een IVA-uitkering. De IVA-uitkering loopt door tot het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd met een uitkeringsniveau van 75%. Het stond uiteindelijk voor het UWV wel vast dat deze werknemer zoveel beperkingen had dat hij als volledig en duurzaam arbeidsongeschikt moest worden beschouwd.

Echter, deze werknemer had na een positief advies van de bedrijfsarts na afloop van het eerste ziektejaar een aanvraag ingediend voor een IVA-uitkering met een verkorte wachttijd. Het UWV wees die aanvraag af. Volgens de verzekeringsarts bestond nog de mogelijkheid op verbetering van de belastbaarheid. Er waren nog behandelmogelijkheden en kansen op herstel in de zienswijze van het UWV. Voorbijgegaan werd aan het feit deze werknemer voordat hij de aanvraag voor een vervroegde IVA had ingediend bij diverse behandelende specialisten het bericht had ontvangen dat hij niet verder behandelbaar was.

De werknemer ging in bezwaar en daarna in beroep bij de Rechtbank. Het was uiteindelijke de Centrale Raad van Beroep die de argumenten van de werknemer honoreerde. De werknemer kreeg met terugwerkende kracht een vervroegde IVA-uitkering.

Arrest van 31 januari 2023

Deze werknemer meldde zich ziek op grond van energetische en stress gerelateerde psychische klachten op 27 februari 2015. Na afloop van de wachttijd van de eerste twee jaar van ziekte kreeg de werknemer geen WIA-uitkering. Zij werd door het UWV voor minder dan 35% afgekeurd.

De verzekeringsarts van het UWV had beperkingen vastgesteld. Op grond van die beperkingen kon zij nog ander passend werk verrichten. En dat terwijl ze bedlegerig was. Mevrouw ging in bezwaar en daarna in beroep bij de Rechtbank. Haar klacht dat er door het UWV te weinig beperkingen waren aangegeven, werd steeds afgewezen.

Vervolgens ging ze in hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep. Die stelde een onderzoek in van twee deskundigen: eerst een internist en daarna een psychiater. De internist vond geen verklaring van de geconstateerde klachten op intern geneeskundige gebied. De psychiater concludeerde dat de aanwezige klachten duiden op een somatisch-symptoomstoornis. Deze klachten zijn soortgelijk aan de criteria voor CVS/ME. Beide rapporten onderschreven dat door het UWV te weinig beperkingen waren vastgesteld.

Op grond van deze rapporten komt uiteindelijk de Centrale Raad van Beroep tot het oordeel dat het UWV tot een herbeoordeling moet komen. Daarbij dient het UWV meer beperking te duiden dan zij tot nu toe hebben aangenomen. En het UWV moet concreet onderbouwen of er nog herstelmogelijkheden zijn. De impliciete boodschap aan het UWV is dat wanneer er geen concrete onderbouwing gemaakt kan worden van de herstel mogelijkheden er dan recht bestaat op een WIA-uitkering.

Conclusie uit deze casussen

De Centrale Raad van Beroep begint haar beoordeling in de tweede casus met het argument dat de bestuursrechter een advies van een onafhankelijk door de rechter benoemde deskundige volgt als dat advies hem overtuigend voorkomt. De Centrale Raad van Beroep gaat overstag door het advies van door hen zelf ingeschakelde deskundigen. In de eerste casus worden de rapporten van de door de werknemer benaderde onafhankelijke deskundigen overtuigend genoeg gevonden.

De eerste conclusie is dus dat een oordeel van de verzekeringsgeneeskundige van het UWV over de aanwezige beperkingen alleen met behulp van onafhankelijke medische deskundigen bestreden kan worden.

Dat betekend ook dat de werknemer bereid moet zijn deze kosten te gaan voorschieten. De bedragen zijn al gauw ca € 2.000 per onderzoek en rapport van de ingeschakelde medisch deskundige. Bij winnen van de procedure kunnen deze kosten worden vergoedt door het UWV.

Tweede conclusie

Een tweede conclusie is dat het lang duurt voordat er duidelijkheid komt. In de eerste casus ligt tussen het eindigen van de loonbetaling van de werkgever en de beslissing van de Centrale Raad van Beroep een periode van twee jaar. In de tweede casus is er nog niet eens een eindoordeel terwijl het eindigen van de loonbetaling was op 27 februari 2017.

Het vraagt veel uithoudingsvermogen van een werknemer om te procederen tegen het UWV.

Dat is ook een goede reden om een deskundig jurist in te schakelen. Die kan namens de werknemer het gevecht aan gaan en de werknemer daardoor ook enigszins ontzorgen.

De belangrijkste conclusie uit deze arresten van de Centrale Raad van Beroep is dat de aanwezigheid van een passende medische diagnose en het recht op een WIA-uitkering losser van elkaar worden gemaakt. Bij ernstige klachten van CVS/ME een belangrijk punt omdat voor deze klachten (nog) geen eenduidige medische wetenschappelijk erkende verklaring bestaat.

In brede kring leeft bij het UWV en de bedrijfsartsen het idee dat het recht op een uitkering alleen maar bestaat als er ook een passende medische verklaring aan de beperkingen ten grondslag ligt.

Medische diagnose

Een juiste medische diagnose is zeer helpend voor de verzekeringsarts van het UWV om beperkingen toe te kennen.  Maar de Centrale Raad van Beroep kan bij door meerdere medische deskundigen geconstateerde beperkingen die niet medisch verklaard kunnen worden toch de mogelijkheid open houden dat er sprake kan zijn van recht op een WIA-uitkering.

Die beperkingen moeten dan wel door medische deskundigen erkend worden. Die les is aan het UWV voorgehouden. Het verleggen van de focus van de beoordeling door het UWV naar feitelijk te constateren beperkingen heeft ook als direct gevolg dat het UWV heel goed en concreet toegespitst op de werknemer moet onderbouwen waarom er volgens hen er nog behandelopties en dus herstelmogelijkheden zijn.

Een standaardformulering van het UWV volstaat niet meer.

Concrete en toegespitste vaststelling beperkingen

In een andere recente casus over de CVS/ME klachten heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 december 2022 voor de werknemer een teleurstellende uitspraak gedaan.

De werknemer kreeg aanvankelijk een WIA-uitkering van 80-100%. Na enkele jaren volgde er na een herbeoordeling een afkeuring van minder dan 35%. De werknemer ging in bezwaar, in beroep en in hoger beroep en beriep zich onder meer op: ” het advies van de Gezondheidsraad van 19 maart 2018 aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal en de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 11 december 2018. Tevens heeft ze in hoger beroep wetenschappelijke publicaties over haar ziektebeeld overgelegd.

Er zijn geen nieuwe medische rapporten ingebracht met daarin een concrete onderbouwing dat deze werknemer lijdt aan meer beperkingen dan zijn vastgesteld door de verzekeringsarts van het UWV.

Met de stukken die wel zijn ingebracht maakt de Centrale Raad van Beroep korte metten: ”Appellante heeft in hoger beroep niet met medische informatie onderbouwd dat haar beperkingen zijn onderschat. Aan de door haar ingebrachte wetenschappelijke publicaties over haar ziektebeeld en de in beroep ingebrachte informatie kan niet het gewicht worden ontleend dat zij wenst. Zoals de rechtbank reeds heeft overwogen gaan de in beroep ingebrachte stukken, met name die van cardioloog Van Campen, niet in op de individuele situatie van appellante op de datum in geding (vergelijk de uitspraken van de Raad van 13 juni 2018 en 13 januari 2021). Dit geldt ook voor de in hoger beroep ingebrachte wetenschappelijke publicaties.”

Kortom medische onderzoeken en rapporten van deskundigen hebben alleen zin als zij concreet en toegespitst ingaan op de klachten van de betreffende persoon. Verwijzingen naar algemene stukken hebben geen zin.

Long Covid

De klachten van Long Covid patiënten zijn ook zeer divers: vermoeidheid, concentratieproblemen, altijd pijn, veel rustmomenten inlassen per dag etc. Long Covid is een ‘nieuwe’ ziekte. Er is nog geen goede en eenduidig medisch wetenschappelijke onderbouwing en diagnose van de klachten.

Hoewel Long Covid als ziekte door het UWV is erkend leidt dat slechts voor een klein deel van de werknemers na de wachttijd tot een IVA-uitkering. De meesten ontvangen een WIA-uitkering die varieert van tussen de 35-100% afgekeurd zijn. De ernst van de beperkingen en de hoogte van het loon beïnvloeden de mate van afkeuring. Er is op dit punt een vergelijking mogelijk met werknemers die niet meer kunnen werken door hun CVS/ME klachten.

Dat betekend dat ook bij Long Covid patiënten te weinig beperkingen door de verzekeringsarts van het UWV kunnen worden toegekend. Hun bezwaar daartegen zal dan ook moeten berusten op de inschakeling van ter zake kundige medische deskundigen.

Niet eens met beslissing UWV?

Neem vrijblijvend contact met ons op of bezwaar en eventueel beroep en/of hoger beroep zinvol is.

 

Mr. Bert Tol, 8 februari 2023

Arbeidsrechtjurist te Zwolle

 

Bureau Arbeidsrecht

Tel. 038-4535025   info@berttol.nl    www.berttol.nl

Mocht u naar aanleiding van deze blog vragen hebben dan kunt u altijd contact opnemen.

 

bracket

Op de hoogte blijven van veranderingen in het Arbeidsrecht en het overeenkomstenrecht voor ZZP'ers? Laat hier uw e-mailadres achter en ontvang enkele malen per jaar onze digitale Nieuwsbrief.